(Handelingen 2:4)
het is nu de vijftigste dag,
de Geest daalt neer op allen,
na tien dagen “alleen” te zijn
worden ze “overvallen”
nu was het plotseling Gods tijd
om met Zijn Geest te komen
als Trooster vol genade om
ons nu te “overstromen”
niet zoals dat de eerste keer
met water moest gebeuren
maar met tongen die als van vuur
ons weer op moeten beuren
al was de aarde in ’t begin
alleen maar woest en ledig,
nu is Gods werk compleet volbracht
en is Zijn toorn weer vredig
in Babel werd de torenbouw
teniet gedaan door storing
met Pinksteren vernemen we:
dit is gebedsverhoring
God heeft het ons immers beloofd:
Ik zal Mijn Trooster zenden
door wie u zich in het gebed
altijd tot Mij kunt wenden
zo mogen wij dus weten
in moeiten en verdriet
‘k mag van mijn Heiland zingen
zoals ook in dit lied:
al is Hij opgenomen,
houd in herinnering
dat Hij terug zal komen
zoals Hij van ons ging,
wij leven van vertrouwen
dat wij Zijn majesteit
van oog tot oog aanschouwen
in alle eeuwigheid
(Gez. 234:2 LvdK 1973)
Gezegend Pinksterfeest!
G.K.