een koning is vaak rijk, o Heer,
voorzien van pracht en praal
maar U kwam als een dienaar neer,
het armst van allemaal
daarom heb ik getwijfeld, Heer,
ik kon Uw macht niet zien
en of U ’t werk volbrengen zou,
wist ik niet bovendien
die doornenkroon, die wonden Heer,
die weg naar Golgotha,
ik ging uit puur nieuwsgierigheid
die Koning achterna
en toen men U aan ’t kruishout sloeg,
sloeg ik ook dapper mee;
een koning die geen macht gebruikt,
wat kun je daar nu mee?
ik moest van deze koning af,
dit was niet naar mijn wens;
zo’n koning hoort toch in het graf,
dacht ik als zondig mens
toch bent U waarlijk opgestaan,
U kwam en overwon,
vergeef mij Heer dat ik als mens
dat niet begrijpen kon
doe Heer’ mijn zonden van mij weg,
vergeef mij al mijn schuld,
U heeft immers toch ook voor mij
geheel Uw werk vervuld?!
en daarom bid ik nu tot U:
“o Here neem mij aan
en laat mij alstublieft voorgoed
toch niet verloren gaan.
G.K.